Ik heb altijd al geweten dat het bij ons thuis anders ging dan in andere gezinnen, ik geloof dat ik 5 jaar was toen ik dat echt besefte. Ik had het geluk dat ik altijd vriendinnetjes had bij wie ik thuis kwam. Ondanks dat ik 8 keer ben verhuisd tot mijn 12e en 6 basisscholen heb gehad. Hier zag ik dat er altijd eten was, dat er altijd elektriciteit was en dat het water niet afgesloten was. Maar wat me daar het meest van bij is gebleven is de warmte en de ontspannenheid in die gezinnen. Thuis was ik altijd op mijn hoede, was ik me er constant van bewust dat de sfeer binnen 1 seconde kon veranderen. Ik paste me aan, wilde de ideale dochter zijn. Deels uit angst om weer geslagen te worden, of weer een tirade van woorden over me heen te krijgen over hoe slecht ik wel niet was, maar ook deels omdat mijn moeder al meerdere zelfmoordpogingen had gedaan en hiervoor al meerdere keren was opgenomen op een gesloten psychiatrische afdeling.
Mijn moeder is een ondernemende vrouw, ze had een eigen bedrijf. Hierdoor dacht iedereen altijd dat ze zo’n spontane, ondernemende en leuke vrouw was. En dat klopte ook, die kant was en is ook erg leuk aan haar. Maar die andere kant, de borderline kant en de alcoholverslaving. Die zagen maar weinig mensen. Of ze zagen het wel, maar deden niets.
Wij waren met 4 kinderen thuis, mijn vader was niet opgewassen tegen het sterke karakter van mijn moeder en werkte veel. Hij is een stille man, sociaal onhandig en toonde weinig affectie of liefde. Maar hij probeerde er wel soms wat van te maken. Verjaardagen en feestdagen waren een ramp, mijn moeder was zo dronken en als ze dronken was, dan was ze zo gemeen, manipulatief en onbereikbaar. Ze heeft al die jaren alleen aan zichzelf gedacht, zij had geen problemen vond ze, en als ze die wel even voelde dan dronk ze die gevoelens gewoon weg. Hoe vaak ze wel niet met ons dronken in de auto heeft gezeten, hoe vaak ik me wel niet heb geschaamd voor die dronken acties in het openbaar. Ik wist me al snel zelfstandig te redden, zorgde voor mijn jongere zusje en had al op mijn 10e een krantenwijk van 20 kilometer per dag om eten te kunnen kopen.
Ik had ook mijn mooie momenten. Leuke dingen doen met vrienden, of de zeldzame leuke uitjes met ons gezin. Maar op een éen of andere manier eindigde alles altijd in een drama. Zo had ik een keer gespaard voor een keyboard, waar ik zo blij mee was. Mijn moeder heeft die als straf kapot geslagen voor mijn ogen. Ik weet niet eens wat ik toen fout deed. Ook had ik een verzameling waar ik jaren voor had gespaard, ik was daar zo blij mee. Op een dag kwam ik thuis en lag er een nieuwe trui op mijn bed. Ik was zo blij, mijn moeder die een nieuwe trui voor me had gekocht. Tot ik erachter kwam dat ze mijn hele verzameling had verkocht en daar 1 trui van 10 euro voor had gekocht en de rest had opgedronken. Ze begreep niet waarom ik boos en verdrietig was.
Op mijn 14e kon ik het niet langer volhouden thuis, ik ben weggelopen en nog diezelfde dag is mijn jongere zusje door de Raad voor de Kinderbescherming uit huis geplaatst. Mijn oudere broer en zus waren al bij vrienden gaan wonen. Pas toen ik zelf de regie nam door weg te lopen, werd er ingegrepen door de hulpverlening.
Ik heb daarna in 2 pleeggezinnen gewoond. Dit waren niet de plekken die je een kind gunt. Zij hadden hun eigen problemen en er was eigenlijk geen ruimte voor mij. Ik kwam daar binnen, in een kamer die ineens mijn kamer moest worden. Alles is nieuw, alles is anders, alles ruikt anders. En ineens is dat je thuis, terwijl dat helemaal niet zo voelt. Ik bleef in hetzelfde dorp wonen, mijn hele vriendengroep en school bleven hetzelfde. Voor hun was er niets veranderd, voor mij alles. Ik heb me erg alleen gevoeld. Maar dit heb ik niet laten merken. Al die jaren heb ik het zelf gered, ik was zo sterk geworden. Ik heb puur op wilskracht en doorzettingsvermogen mijn diploma’s gehaald. Ik ben van vmbo, naar mbo naar HBO gegaan. Ik heb altijd zelf gewerkt om alles te kunnen betalen. Ik wilde bewijzen dat ik het kon.
Wat mij de afgelopen jaren het meest heeft geholpen is hulp vragen, op mijn wilskracht kwam ik heel ver in het leven, maar ook heel ver van wat ik eigenlijk voelde. En daar kreeg ik last van: ik werd boos, opstandig, bang en wilde aan iedereen wel bewijzen dat ik het wel alleen kon. Maar juist door therapie te krijgen, praten met vrienden, fouten te maken en me kwetsbaar op te stellen werd het leven veel mooier. Het was en is nog steeds doodeng om te doen, want mijn kracht is ook mijn sterke punt. Maar de combinatie van krachtig zijn, en de zachtheid van het leven opzoeken, is voor mij de juiste vorm. Ik ben nu gelukkig, ik ben beschadigd door mijn jeugd, ik zal deze littekens altijd bij me dragen, ik zal soms anders reageren dan de meeste mensen, maar juist doordat ik dit nu met vrienden en familie kan delen, begrijpen ze het. En voor het eerst in mijn leven kan ik zeggen en voelen dat ik trots op mezelf ben. Ik heb een fijn leven.