‘Hulpverleners kunnen ons vragen stellen, dat kan niet bij twaalfjarige slachtoffers’
‘In plaats van ‘hoi’ te zeggen, omhelst de buurman me. Maar ook al is hij inmiddels een huisvriend, vind ik dat gek. Daarom vertel ik dat mijn moeder. Knuffelen is toch meer iets voor opa’s en oma’s? Al weet ik niet precies of dat zo is, want mijn moeder heeft me nooit geknuffeld. Mijn moeder zegt dat ik een grote meid ben en het zelf moet oplossen.
De buurman neemt me mee naar een boerderij. Hij raakt mijn borsten aan. Dat vind ik raar, maar het doet geen pijn en daarna heb ik nergens last van. Hij zegt dat we verliefd zijn, dat we gaan trouwen en kinderen krijgen. Ik ga daartegenin. Dat kan helemaal niet, hij heeft al een vrouw. Hij is een zestiger en veel te oud voor een meisje van dertien. “Je moet dit met je vrouw doen!”, zeg ik. “Ik kan ook je gehandicapte zusje pakken”, zegt hij. “Die kan zich niet verweren.”
Dan beginnen de verkrachtingen. Vijf keer per week. De buurman heeft mijn lesrooster, hij dwingt me na school meteen naar hem toe te komen. Ik voel me gegijzeld. Dit gaat zo een jaar lang door. Ik hoop dat iemand ingrijpt of ons betrapt. Dat gebeurt niet.’
Overleven
‘Niemand merkt iets aan me. Op school gaat het hartstikke goed, terwijl ik vroeger leerproblemen had. In de klas ben ik blij, daar is het veilig. Ik ben aan het overleven. Dan verhuizen we opnieuw. Het misbruik stopt: de buurman kan geen macht meer over me uitoefenen. Plots komt alle narigheid naar boven. Ik word depressief, begin in mezelf te snijden en wil niet meer eten. Het voelt erger dan het misbruik zelf. Mijn moeder belt een maatschappelijk werker; een lieve vrouw, ze pusht niet. “Het is niet jouw schuld”, zegt ze. Die ene zin heeft veel veranderd in mijn leven.
Opeens kan ik op een andere manier naar het misbruik kijken. In plaats van hardheid ontstaat er ruimte voor pijn. Als kind werd ik verwaarloosd, op mijn zevende zorgde ik al voor mijn zusje. Mijn moeder kwam niet voor me op en we kenden niemand in het dorp. Het zijn de ideale omstandigheden om iemand te misbruiken.’
‘Opeens kan ik op een andere manier naar het misbruik kijken. In plaats van hardheid ontstaat er ruimte voor pijn’
Ervaringsverhalen
‘Pas na tien jaar pillen en traumatherapie kan ik weer redelijk functioneren. Nog steeds heb ik chronische PTSS, maar ik heb weer vertrouwen in mezelf. Als ervaringsdeskundige geef ik nu voorlichting over kindermishandeling. Ik heb Team Kim opgezet: jonge vrouwen praten open over wat ze hebben meegemaakt. We hebben lespakketten gemaakt voor basisschoolkinderen en geven gastlessen. Ook aan de Raad voor de Kinderbescherming. Bijzonder hoe medewerkers van de RvdK openstaan voor onze verhalen. Aan ons kunnen ze vragen stellen, dat kan niet aan twaalfjarige slachtoffers.’